Kunstschilder Herman Geluycksens stelt recenste werken tentoon in Antwerpen


Foto: Stefan Int Panis
Foto: Stefan Int Panis

Vanaf 13 januari tot en met 29 januari kan u bij SD Worx aan de Antwerpse Brouwersvliet het recente werk van kunstschilder Herman Geluyckens gaan bewonderen. Dit is uniek want het is bijna veertig jaar geleden dat deze kunstenaar exposeerde in de Scheldestad.

 

De 64-jarige Herman Geluyckens  is wellicht één van de meest getalenteerde schilders van ons land. Hij werd in Lier geboren op 25 november 1949, drie dagen na het overlijden van James Ensor, één van de inspiratoren van de schilder.

Foto: Stefan Int Panis
Foto: Stefan Int Panis

Herman Geluyckens groeide op in een klassiek burgerlijk gezin met een vader, een moeder en vijf kinderen.  Het persoonlijk territorium was beperkt tot klein.  Herman vergrootte dat territorium door zich in te graven in de fantasiewereld van stripverhalen.  Zijn eerste kennismaking met schilderkunst, gebeurde onwillekeurig, via ‘media’ als kalenders en deksels van koekendozen, waarop populaire kunstwerken als de “Boerenbruiloft” van Pieter Bruegel stonden afgebeeld.

 

Aan de academie studeren was er in dit eenvoudige milieu niet bij.  Maar sierkunsten studeren aan het Technicum in de Londenstraat kon wel.  En de zondagacademie, dat kon ook. Waar Herman dus eerst zes jaar verplicht tekende naar model in gips.  Maar waar hij op het einde van die zes jaar wel Jef Cornelis ontmoette, die meteen nadien zijn mentor werd.  Wannes Van de Velde stelde ooit “ne zanger is een groep”.  Wat Herman Geluyckens betreft geldt dat ook voor “ne schilder”.  En hij raakte in een goeie groep, want Jef Cornelis was een leerling van Gustaaf De Bruyne, die op zijn beurt een leerling was van Gustave Van de Woestyne.  Waarmee de cirkel voor Herman rond is.

Foto: Stefan Int Panis
Foto: Stefan Int Panis

De vroege confrontatie met het werk van Ensor was een kantelmoment voor Herman.  Het wijzigde zijn esthetische beleving.  De paradox in het oeuvre van Ensor sprak hem aan:  hoe lelijkheid tegelijk ook schoonheid werd, hoe kleuren tegen elke logica in toch bij mekaar passen, hoe er meer is dan wat je ziet. Dat mysterie.

 

Van Jef Cornelis leert Herman op paneel schilderen.  En dat paneel eerst met caseïne prepareren.  Net als in de middeleeuwen.  Het zal tot nu de ideale werkwijze voor hem blijven.  En Herman vergaart een immens groot metier met die manier van schilderen.  Zijn techniek wordt beter en verfijnder, en laat hem toe zijn thema’s, die hij zowel uit bv de bijbel als uit het dagelijkse leven haalt, met een enorm vakmanschap in passionerende beelden om te zetten.

Foto: Stefan Int Panis
Foto: Stefan Int Panis

De ene tentoonstelling volgt op de andere.  Er is sprake van succes, zowel artistiek als financieel.  Maar de Antwerpse periode wordt ook gekenmerkt door de uitwassen van het bohemienleven:  nachtelijke zuippartijen, desoriëntering, werkdruk, vermoeidheid, steeds grotere moeite om nog te schilderen.  Een levensfase van vijf jaar wordt in 1975 afgesloten met een vlucht uit het Antwerpse milieu naar de rust van de Kempen.  Het betekent even later ook het einde van het artistieke werk en zelfs het vaste voornemen om nooit meer te schilderen.

 

Tien jaar later zorgde het oog in oog staan met een portret van Memling voor een radicale terugkeer van de passie voor het schilderen.  En weer jaren later, Herman was toen drieënveertig, merkt een goede vriend op dat hij in feite schildert zoals de grote frescoschilders uit Toscane. Herman kent hun werk oppervlakkig tot helemaal niet.  Een reis naar Toscane het volgende jaar doet hem kennismaken met dat werk.  Het is als thuiskomen.  Herman bedenkt dat hij vierenveertig is moeten worden om de kunst te ontdekken waar hij de meeste affiniteit mee heeft.  Hij is betoverd door wat hij ziet.  Daar zijn ze dus:  Duccio di Buoninsegna  die in het begin van de veertiende eeuw het veelluik Maestà schilderde voor de Duomo di Siena en die tientallen magische werken naliet; Giotto Bondone, die de geschiedenis van Sint-Franciscus uitbeeldt voor de basiliek van Assisi;  Fra Angelico, de “Engelachtige Broeder”, die in de eerste helft van de vijftiende eeuw meesterlijke fresco’s maakt voor het San Marco klooster in Firenze, en in wiens “Kruisafname” uit 1434 – tempera op hout, jawel –  we zovele elementen herkennen waarnaar Herman Geluyckens misschien ongewild refereert in zijn werk....

 

Herman Geluyckens, na een turbulente levensfase mét maar ook zonder artistieke activiteit weer naar zijn oude passie gedreven, is terug thuis.  Thuis in de Kempen, te midden van de natuur, zonder zich Kempenaar te voelen.  Thuis bij Lutgarde, inmiddels al vijfendertig jaar zijn steun en toeverlaat.  En thuis in zijn kunst, omdat hij nu enkel voor zijn plezier schildert.  Of enkel schildert als hij er plezier aan beleeft.  Exposeren was geen must, er werd zelfs niet aan gedacht.  Elk jaar ten minste één goed schilderij maken was het plan.  Gaandeweg zou wel blijken of er een oeuvre tot stand zou komen dat recht zou hebben op een openbaar leven.  

Foto: Stefan Int Panis
Foto: Stefan Int Panis

Zo verliepen weer twee decennia, waarin het werk nooit meer onderbroken werd en de passie ook nooit meer verflauwde.

Toen werd duidelijk dat in de beslotenheid van dat Kempense atelier een klein maar bijzonder oeuvre was ontstaan, dat de grenzen van het lokale, van het anekdotische, van het zogenaamd maatschappijkritische, ruim had overschreden.  En dat het tijd werd dit met het publiek te delen.

 

In 2007 werd het “best bewaarde geheim van de Vlaamse schilderkunst” prijsgegeven:  De Nijlense galerie ES bracht een exquise selectie.  Nadien volgde ondermeer een grote overzichtstentoonstelling in het cultuurhuis van de gemeente Zoersel.  Bij die gelegenheid werd het prachtige boek “Herman Geluyckens – periode 1968 – 2011” voorgesteld.

 

Nu is Herman Geluyckens ook terug thuis in Antwerpen.  Na bijna veertig jaar.  En presenteert hij bij SD Worx een keuze uit zijn recente werk. Gedurende slechts drie weken zijn in de hal van het markante gebouw ruim dertig schilderijen te bekijken, uitgevoerd in olieverf op met caseïne geprepareerd paneel.  De eeuwenoude techniek die hij leerde van Jef Cornelis, nu gehanteerd met hedendaags, schijnbaar vanzelfsprekend brio.

 

We zien Geluyckens, inmiddels vierenzestig, op het toppunt van zijn kunnen.  Het werk oogt jeugdiger en vitaler dan ooit.  Hoewel inhoudelijk haast argeloos, en met als ingrediënten alleszins meer spot dan ernst, wordt ieder schilderij een soort modern icoon.  Dankzij technisch meesterschap en affiniteit met de traditie.

 

Herman Geluyckens, Vlaamse Fra Angelico en tegelijk artistiek bastaardkind van James Ensor, recent werk 2011 – 2013, van 13 t/m 29 januari in Antwerpen, bij SD Worx, Brouwersvliet 2.